Gerrit jan Kruishoop (Kampen 1892 – Zeist 1958)

Gerrit Jan Kruishoop werd geboren als oudste zoon in het gezin Kruishoop. Zijn vader begon in 1906 een stoffeerderij aan de Boven-Nieuwstraat in Kampen. Zijn moeder, afkomstig uit Wapenveld, werkte als kamermeisje in hotel “De Moriaan”, eveneens in de Boven-Nieuwstraat.
Op 14-jarige leeftijd, na het afronden van de lagere school, ging Gerrit Jan aan de slag in de stoffeerderij van zijn vader. Hij leerde het vak snel, maar wijdde zijn schaarse vrije tijd aan tekenen en schilderen. Zijn werk getuigde van een scherp oog voor detail.
In de avonduren volgde hij tekencursussen aan de avondtekenschool in Kampen, waar hij in 1911 zijn diploma behaalde. Tijdens de winter van 1912-1913 studeerde hij via schriftelijke lessen voor het diploma L.O. Handtekenen, dat hij in 1913 behaalde.
Van 1916 tot eind 1918 was Gerrit Jan gemobiliseerd voor militaire dienst, waar hij sergeant werd en later als administrateur werkte. Gedurende deze periode, in 1917, begon hij met de studie M.O. Handtekenen. Na zijn demobilisatie in 1918 moest hij de studie echter stopzetten vanwege de drukte in zijn werkzaamheden.

1952 De etalage van de winkel aan de Boven Nieuwstraat 104-106 met tussen de oosterse tapijten schilderijen van G.J. Kruishoop.
FOTO: Frans Walkate Collectie – SAK.

In 1921 werd Gerrit Jan Kruishoop aangesteld als tijdelijk leraar handtekenen aan de Nijverheidsavondschool in Kampen. Door zelfstudie behaalde hij in 1923 de NII-akte. In september 1926 trad hij in het huwelijk met Johanna Margaretha Bruins. Het echtpaar kreeg drie dochters: twee in oktober 1927 en één in 1929. Helaas overleed zijn vrouw op 22 september 1930.
Vanaf 1927 gaf Gerrit Jan veel tekenlessen aan schildersleerlingen en anderen, waarbij hij hen opleidde voor de akte L.O. Handtekenen. Naast het lesgeven schilderde hij in olieverf naar de natuur en maakte hij ontwerpen voor tapijten en stoffen. Hij werkte ook met pastels, vaak met bloemen en landschappen als thema. In 1930 eindigde zijn tijd aan de Nijverheidsavondschool in Kampen door een daling in het aantal leerlingen.
Hij vond daarna werk als leraar aan de vaktekenscholen in Hattem en Heerde, maar keerde in 1938 terug als docent aan de Nijverheidsavondschool in Kampen. Bekende amateurschilders zoals Jan Evenaar, Anton Stivarius, Bart de Kleine en Bas Steller begonnen hun kunstzinnige opleiding onder zijn leiding, vaak in zijn eigen huis.
Vanaf 1926 was Gerrit Jan betrokken bij de meubelzaak van zijn familie, die zich geleidelijk ontwikkelde tot een gespecialiseerde handel in oosterse tapijten. Rond 1935 werd hij de eigenaar van de zaak, die zijn vader in 1906 had opgericht. Zijn vader overleed in 1940.

Het was zonder twijfel een bijzondere eer toen de Kamper Almanak in de editie van 1948/’49, via de pen van de bekende historicus H.J. Moerman, lof uitsprak over het werk van Gerrit Jan Kruishoop—en dat nog tijdens zijn leven. Toch is zijn werk sindsdien maar weinig onder de aandacht gekomen.
In een recensie van schilder Freerk Los, geschreven naar aanleiding van de eerste naoorlogse tentoonstelling van amateurkunstwerken in Kampen en gepubliceerd in december 1945 in het Kamper Nieuwsblad, wordt Kruishoop’s inzending geprezen. Los spreekt onder meer van zijn “picturale gevoel”, zijn “kennis van materiaal” en het gebruik daarvan “met een zwier die bijzonder opvalt.”
Kruishoop’s schilderwerken tonen dat hij een man van verbeelding was, vooral in de beoefening van de beeldende kunst. Zijn werken zijn vaak onderling onvergelijkbaar; hij durfde te experimenteren en sloeg zelfs na zijn vertrek uit Kampen nieuwe artistieke wegen in. Toch lijkt het alsof hij in zijn schilderijen nooit volledig zichzelf was. In zijn olieverfschilderijen is het lastig een duidelijke lijn te ontdekken, en er is geen enkel werk dat door uitzonderlijke kwaliteit opvalt.
Op twee gebieden van de beeldende kunst wist Kruishoop echter wél overtuigend zijn meesterschap te tonen: zijn schetstekeningen en pastels blinken uit door vakmanschap en finesse.

Bij een paar schetsen (herschreven versie van het Kamper Almanak artikel 1948-1949) H. J. Moerman.

De Kamper Almanak heeft herhaaldelijk aandacht geschonken aan de schilders en tekenaars uit deze stad, waarbij zowel hun levensverhaal als hun werk werd belicht. Ook het huidige geslacht van kunstenaars verdient deze aandacht, want hun bijdrage aan het picturale veld mag zeker niet over het hoofd worden gezien. Ditmaal richten we ons op het werk van Gerrit Jan Kruishoop. Niet op zijn persoon, want in zijn bescheidenheid verlangt hij niet naar persoonlijke aandacht, maar op zijn scheppende werk. Hoewel hij veel heeft geleerd van zowel grote als kleine meesters in de schilderswereld, heeft hij zichzelf bovenal gevormd.

Boerderij Ambt Vollenhove.

Oosterholtse weg met gezicht op de Bovenkerk.

Bij de Zeven Heuveltjes aan de weg naar Grafhorst.

Kerkinterieur op het Kampereiland.

We beginnen met zijn tekenwerk. Deze schetsen en uitgewerkte tekeningen onthullen niet alleen de kunstenaar zelf, maar tonen vooral zijn kracht: het vastleggen van het landschap in onze omgeving. Met niets meer dan een potlood weet hij op kunstvaardige wijze het karakteristieke en de sfeer van het landschap te vangen. De rivier en haar oevers, de uitgestrekte weiden in de polder, boerderijen tegen de dijken of op hooggelegen terreinen, huizen op kunstmatige verhogingen of natuurlijke heuvels, die als eilanden in ons klei- en veenlandschap liggen, intieme hoekjes, en soms zelfs een enkel interieur.
Enkele van deze schetsen zijn in deze almanak gereproduceerd, waardoor we een blik krijgen op de subtiliteit en vakmanschap van Kruishoop’s werk.

De IJssel boven Wilsum.

De oude erve op het Haatland.

Boom in de Vechtstreek.

Om te beginnen is daar de IJssel boven Wilsum, gezien vanuit de omgeving van het gemaal Adsum bij Zalk. Een brede, zich vertakkende rivier, met op de achtergrond het karakteristieke torentje van Wilsum, dat Voerman zo goed kende. Links onderaan zien we een hek, dat niet weg te denken valt uit het tafereel. Het geheel vormt een breed en rustig landschap, waarbij de toren een subtiel accent geeft.

Een andere schets toont een oude boerderij tussen IJsselmuiden en Grafhorst, een van de vele erven die in Kruishoop’s schetsboeken voorkomen. Het karakter van deze boerderijen wisselt steeds, maar hier valt vooral de massieve schoorsteen en het fraai gebogen dak op, een beeld dat bijna lijkt ontworpen voor een landhuisarchitect. Helaas is er niet genoeg ruimte om meer van deze schilderachtige erven te tonen, waarvan Kruishoop een meesterlijke uitbeelder is. Denk aan de prachtige boerderij in het Ambt van Vollenhove met een hooiberg (nu afgebroken), of het oude erf op het Haatland met een “haaks” grondplan, voorzien van een dwarsstuk. In hetzelfde Haatland stond al in de 14e eeuw een van de oudste stadserven van Kampen, genaamd Crusehoep. Kruishoop legde ook de oude huizen op de zandhoogten van Oosterholt vast, met de St. Nicolaaskerk op de achtergrond. Avercamp zag deze huizen in zijn tijd op dezelfde manier, al is de torenspits in de loop der jaren iets van vorm veranderd, maar niet minder sierlijk geworden.

Een andere indrukwekkende schets toont het interieur van het kerkje op het Kamper Eiland, dat in al zijn eenvoud en ernst de calvinistische sfeer ademt. Alles draait er om het Woord en de aandacht van de kleine gemeente.
Tenslotte is er de sobere, maar veelzeggende tekening van een eenzame boom in de Vechtstreek. De schoonheid van zulke bomen wordt treffend beschreven door A.L. Broer, die stelt dat bomen als deze rustpunten vormen in het uitgestrekte landschap. Of het nu gaat om een oude knotwilg, een vliegden op de hei, of een forse populier langs de weg, Broer roept op om zulke elementen te sparen en ervan te genieten.

Kruishoop werkte ook met olieverf en pastel. Een van zijn meest indrukwekkende werken is een gezicht op het silhouet van Kampen, waarbij het donkere stadsprofiel afsteekt tegen een heldere avondhemel. Hij heeft dit gewaagde tafereel meerdere malen vastgelegd, waarbij de Bovenkerk hem telkens weer fascineert in haar wisselende verschijningen.

Enkele van zijn pasteltekeningen tonen de schoonheid van het plassenland van Giethoorn en de omgeving van Belt en Schutsloot. Watervlakten, weiden, huisjes en bruggetjes stralen de vreugde uit van een man met een diepe levensbeschouwing, die werd gegrepen door het schone in de wereld om hem heen. Deze vreugde legde hij haastig maar geconcentreerd vast in zijn werk.
Kruishoop zwierf ook door de Vechtstreek, met haar parklandschappen en zandverstuivingen, en over de Noord-Veluwe. Zijn historische bewustzijn is bewonderenswaardig. Hij legde niet alleen schoonheid vast, maar bewaarde ook veel van wat dreigde te verdwijnen. De oude, met bomen omzoomde boerderijen verdwijnen, en wat ervoor in de plaats komt, is vaak minder mooi.

Een van zijn tekeningen toont het grafmonument van Thomas a Kempis, gezien in de vroege morgen tussen de bomen door. Het is een eerbetoon dat past bij de wijze kloosterling van de Agnietenberg. Maar hoevelen zien het op deze manier, nu of in de toekomst? Ook zijn zorgvuldig in pastel uitgewerkte interieurs van een Kamper burgerwoning omstreeks 1900 zullen in betekenis toenemen naarmate de tijd verstrijkt.

Dit is een greep uit het werk van een stadgenoot die behoort tot het kleine gezelschap van mensen die in hun vrije uren met toewijding potlood, penseel en krijt hanteren. Zij zien de schoonheid in de dingen en zijn in staat om deze wonderen van schoonheid na te bootsen met lijn, vlak, tint, kleur, lichtval en schaduwspel.

ATELIER

foto's

ATELIER

foto’s

1987

Schetsboek Canada USA

1980 - 1982

Eerste werk

1980 - 1982

Eerste werk

KRUISHOOP

Leraar handtekenen