Sebastiaan (Bas) Steller (Kampen 1928 – Kampen 2007)
Sebastiaan (Bas) Steller werd op 3 augustus 1928 geboren in Kampen, als oudste zoon van Willem Steller en Hendrika Grada de Vries. Zijn vader was een eenvoudige maar hardwerkende man die werkte bij de sigarenfabriek “La Bolsa”. Het gezin Steller breidde zich in de jaren-30 uit met nog twee kinderen: Joop en Willy.
Bas ontwikkelde al op jonge leeftijd een liefde voor muziek. Hij sloot zich aan bij het muziekkorps AMDG, waar hij zijn eerste stappen zette als klarinettist. Rond 1947 solliciteerde zijn vader naar de functie van koster in de Westerkerk van Kampen. Hij werd aangenomen en het gezin verhuisde van de Julianastraat naar de kosterswoning naast de kerk. Deze verhuizing bleek voor Bas van groot belang. Met een kerkorgel letterlijk binnen handbereik, begon hij zich te verdiepen in het orgelspel en kreeg hij lessen van onder andere de bekende organist en stadsbeiaardier Theodorus Willem van Dijk.
Gedurende de jaren vijftig leerde Bas steeds meer over muziek, vooral zijn voorliefde voor de komposities Johann Sebastiaan Bach was daarbij een drijfveer. Tegen de jaren zestig had hij zich voldoende ontwikkeld om kerkorganist te worden. Het was een rol die hij met toewijding en passie vervulde, en die hij uiteindelijk maar liefst 50 jaar vol zou houden. Zijn gouden jubileum als organist vierde hij in 2004.
Einde jaren-40 tijdens zijn werk als stoffeerder bij de firma Wieringa ontmoette hij Lambertha Johanna (Bep) Remmelts. De twee werden verliefd, maar hun relatie zorgde voor complicaties op het werk. Het bedrijf vond het ongepast dat zij samenwerkten, waardoor Bas naar het filiaal in Zwolle werd overgeplaatst. Toen zijn baas hem echter ook nog vroeg om meubels per bakfiets van Kampen naar Zwolle te vervoeren, besloot Bas dat het tijd was om iets anders te gaan doen. Hij nam ontslag en vond een nieuwe baan bij de Pannenfabriek BERK.
Bas had in zijn vrije tijd naast de muziek nog een andere passie: tekenen. Om zich te ontwikkelen in de tekenkunst ging Bas rond zijn 18de naar de avondschool. Hij kreeg les van Gerrit Jan Kruishoop, die naast docent aan de avondschool te zijn, een stofferderij runde aan de Boven-Nieuwstraat. Van Bas zijn enkele tekeningen uit die tijd bewaard gebleven, waaronder schetsen van de Westerkerk, die vermoedelijk tussen 1947 en 1953 zijn gemaakt.
In februari 1953 trouwden Bas en Bep, en samen kregen ze vier kinderen. Het leven als jonge vader in combinatie met een baan in ploegendienst eisten hun tol, en Bas legde het tekenen een tijdlang naast zich neer. Het gezin verhuisde vier keer in twintig jaar, en na de sluiting van de pannenfabriek vond Bas een nieuwe baan bij Douwe Egberts. Toen de kinderen in de jaren tachtig het huis hadden verlaten en het werk bij Douwe Egberts minder intensief werd, begon Bas langzaamaan weer te tekenen. Hij experimenteerde ook met schilderen in acrylverf. Hoewel zijn eerste werken wat houterig waren, begon hij gaandeweg steeds meer gevoel te krijgen voor de techniek en verbeterde hij zijn stijl.
In 1981 trad Bas toe tot de kunstenaarsvereniging “De Varfdeuze”, waar hij een jaar later bestuurslid werd. Zijn ervaring in de Centrale Ondernemingsraad van Douwe Egberts kwam daarbij goed van pas. Hoewel de kunst in zijn leven een periode naar de achtergrond was verdwenen, vond Bas op latere leeftijd opnieuw zijn creatieve kracht en wist hij zijn passie voor zowel tekenen als schilderkunst nieuw leven in te blazen.
Gelijk in 1981 nam hij al deel aan een groepsexpositie. Deze expositie vond plaats in de wandelgangen van de Stadsgehoorzaal, waar de leden hun werk konden tonen. Bas exposeerde met twee gouaches en twee aquarellen. Een bijzonder element van deze expositie was dat alle deelnemers ook een zelfportret moesten ophangen. Over zijn werk schreef de plaatselijke krant: “B. Steller komt met enige suggestief aandoende aquarellen of tekeningen. Diens ‘Zondvloed’ onderstreept deze suggestieve werking. Voorts toont hij o.a. een romantisch uitgevallen gouache gewijd aan de Buitenkerk. Zijn zelfportret vonden we karakteristiek”.
De Varfdeuze exposeerde jaarlijks in verschillende gemeentelijke expositieruimtes, zoals de Koornmarktspoort en de voormalige Synagoge, maar ook de Broederpoort is meerdere malen voor dit doel gebruikt. Hoewel de recensies in 1981 redelijk positief waren, was de toon in 1982 minder enthousiast. Bij de expositie in de Koornmarktspoort schreef een recensent: “Er is veel werk te zien, dat een zeker inzicht en oefening loont, maar geen enkel stuk verraadt de beeldingsdrift van een bevlogen kunstenaar die even door de muze is aangeraakt.” Over Bas werd opgemerkt: “B. Steller zet zijn werkjes heel persoonlijk op, maar bij de kleurkeuze speelt hem dan een slecht (maar wel overmoedig) kleurgevoel parten. Zijn meeste werkjes hebben iets geforceerd.” ook de acryl-tekening die om duistere redenen Landschap met witte wolk heet“. Toch werd één werk positief uitgelicht: een naakt dat zich gunstig onderscheidde door “de goede lijnvoering en bescheiden kleur.” Deze recensie trof Bas en zette hem aan tot de verdere zoektocht naar zijn eigen stijl.
In 1983 kreeg Bas een nieuwe kans om zijn werk te tonen, ditmaal in een recent geopend kantoorgebouw van Douwe Egberts aan de Industrieweg. Samen met collega-kunstenares Ans de Graaf was hij de eerste exposant in een reeks wisselexposities. Daarna exposeerde hij in 1984 en 1985 terug in de Stadsgehoorzaal, waar de leden van de Varfdeuze opnieuw hun werk tentoonstelden. Tijdens het 25-jarig jubileum van de Varfdeuze in 1984 toonde Bas twee aquarellen, terwijl hij in 1985 met vijf stadsimpressies exposeerde, waaronder die van Parijs, Kampen en Leipzig.
In 1986, toen Bas voornamelijk met acrylverf werkte, exposeerde hij in de voormalige Synagoge. Hij toonde vijf schilderijen van een naakte vrouw, telkens afgebeeld met dezelfde stoel. De pers besteedde aandacht aan deze tentoonstelling met een artikel getiteld “Sebastiaan Steller, een leerling van Kruishoop”. In een interview vertelde Bas dat de menselijke figuur voor hem het belangrijkste onderwerp was om te schilderen. Landschappen schilderen in de vrije natuur liet hij liever aan anderen over. Hij maakte zijn schetsen tijdens de schilderavonden en werkte ze vervolgens thuis in zijn atelier uit. Bas gaf in dit interview aan dat hij steeds meer zijn eigen weg volgde en alleen kritiek accepteerde als het over de techniek ging. “Die eigenwijsheid heeft ervoor gezorgd dat ik niet van schilderen mijn beroep heb gemaakt,” zei hij resoluut. “Ik weiger in opdracht te schilderen of stukken te maken die bij het dressoir passen.”
In 1988 verscheen een veelzeggende recensie in de krant na aanleiding van een groepsexpositie van de Varfdeuze over leden die langzaam maar zeker hun eigen stijl begonnen te ontwikkelen. De criticus richtte zich met name op enkele leden, waaronder S. Steller, die stappen hadden gezet in hun zoektocht naar originaliteit. Dit uitte zich volgens de recensie in pogingen tot stilering en het aanbrengen van expressionistische accenten. Bij het artikel stond een foto van een schilderij getiteld “Improvisatie over het Paradijs”, waarop een naakte vrouw centraal stond, geschilderd door Bas Steller.
In datzelfde jaar werkten Bas Steller en andere leden van de kunstgroep De Varfdeuze mee aan een opvallende en ludieke kunstactie in Kampen. Stichting Promotie Kampen had een idee opgevat om grote kunstwerken van maar liefst twee bij drie meter te plaatsen in de stadsgracht, de Burgel. Dit project, geïnitieerd door de SPK, had tot doel om kunst toegankelijk te maken voor het publiek op een unieke manier. Door de steun van diverse sponsoren konden de panelen en de verf worden bekostigd, en zo kregen de kunstenaars de ruimte om hun creativiteit tot leven te brengen.

Improvisatie over het Paradijs
De schilderijen werden vervaardigd in een bedrijfshal van Perfumera Selective, waar de kunstenaars gezamenlijk werkten aan hun creaties. Volgens de krant, was de toen 60-jarige Bas Steller een opmerkelijke deelnemer aan het project. Geboren en getogen in Kampen en op dat moment student aan de Kunstacademie. Voor het Burgel-project maakte Steller een kleurrijk werk dat hij de titel “Morgenster” gaf. Hij omschreef het zelf als een voorbeeld van laat expressionisme, waarin zijn passie voor kleur en vorm duidelijk naar voren kwam.
In totaal werden vijf grote panelen gemaakt, waarbij beide zijden werden beschilderd door tien verschillende kunstenaars: Bas Steller, Johan van der Noort, Jan Brokkelkamp, Berry Voortman, Jan Woning, Dirk Jan Jonker, Peter Boekholt, Annemarie Vink, Willemien Haagsma en Lammie Vedder. Elk van hen bracht zijn of haar eigen stijl en visie in, wat de panelen een rijke verscheidenheid aan expressie en techniek gaf.
Tijdens een kunstmarkt rond 1998 werden deze panelen nog eens tentoongesteld. Waarschijnlijk waren ze uit een opslag gehaald om opnieuw gebruikt te worden. Ze stonden tegen de muren van enkele panden op het Muntplein, waardoor ze wat onopvallend waren geplaatst. Alleen de voorzijde was zichtbaar, en de achterkant bleef verborgen. Het leek erop dat de panelen vooral waren neergezet om de markt wat aan te kleden, zonder veel aandacht voor een zorgvuldige presentatie van de kunstwerken zelf.
Bas Steller gaf in dat interview aan dat hij student aan de Kunstacademie was. Na een lange carrière bij Douwe Egberts ging hij in januari 1987 vervroegd met pensioen, wat hem de ruimte gaf om zich volledig te richten op de kunst. Hij was destijds 59 jaar.
Juist in deze periode was het de toenmalige directeur van de Christelijke Hogeschool voor de Kunsten Constantijn Huygens, Jan Maaskant, die een oproep plaatste in de kerkbode van de Burgwalkerk voor een vrijwilliger vanwege de toenemende werkdruk in de bibliotheek. Bas reageerde op deze oproep en wist een bijzondere afspraak te maken. In ruil voor zijn werkzaamheden in de bibliotheek mocht hij de rest van de week deelnemen aan de lessen. Hierdoor kon hij verder gaan met een traject om zijn artistieke vaardigheden te ontwikkelen en zijn eigen stijl verder uit te diepen.
Bas was sinds zijn academietijd een vertrouwd gezicht in de academie, vooral tijdens de modelteken- en beeldhouwlessen. hij kreeg les tijdens modeltekenen van verschillende docenten o.a. Ada Bunschoten, Hans Meerman en Jan Zwaan. Zijn fascinatie voor het tekenen van naakten was uitgegroeid tot een ware specialiteit. In zijn schetsboeken stonden honderden schetsen, elk met minimale maar krachtige lijnen, die de kijker uitnodigden om het beeld zelf in te vullen. Zijn hand was trefzeker, en met een paar simpele strepen wist hij de essentie van het menselijk lichaam vast te leggen.
Bas hielp zoals afgesproken naast zijn studie in de bibliotheek met het opruimen en kaften van boeken. Hij was van de vijf werkdagen twee dagen in de bibliotheek te vinden. Na een beroerte en een heupoperatie, die zijn mobiliteit beperkten, moest hij het rustiger aan doen. Toch bleef hij, ondanks zijn fysieke beperkingen, even behulpzaam. Hij verdiepte zich grondig in alle nieuw aangeschafte boeken, wat hem uitstekend in staat stelde om anderen te adviseren. Bas had een voorliefde voor bepaalde kunstenaars, waaronder de Friese landschapsschilder Gerrit Benner. Soms ging hij mee op excursies, zoals naar een Matisse tentoonstelling in Parijs, en hij genoot volop van personeelsuitjes. Zijn dagen op de kunstacademie vulden hem met voldoening, waarbij kunst altijd centraal stond.
Aan de koffietafel van de academie was Bas een vaste deelnemer aan gesprekken over uiteenlopende onderwerpen, variërend van kunst en godsdienst tot management en muziek. Hoewel hij niet vaak sprak, wist hij met één weloverwogen opmerking de spanning in discussies vaak te doorbreken, vooral als het ging om onbegrijpelijke managementbeslissingen. Zijn bekende uitspraak “ach, jullie hebben hier allemaal maar een mooie ouwe dag” bracht altijd een glimlach teweeg. Ook had hij een unieke manier van omgaan met anderen; als iemand zich opwond, vroeg hij subtiel: “drink je wel genoeg?”, een teken van zijn relativeringsvermogen en zorgzaamheid.
Ook buiten de academie bleef Bas trouw aan zijn passie. Bij de Varfdeuze waar hij al jarenlang lid van was verzorgde hij de sessies met modeltekenen. Dankzij zijn connecties bij de academie wist hij altijd een model te regelen, en hij had een scherp oog voor hoe het model moest poseren. Hij bepaalde de standen en hield nauwlettend de tijd in de gaten. Bijna ritueel riep hij na zo’n vijftien of twintig minuten: “Nog even!”, een teken dat de kunstenaars hun laatste lijnen moesten zetten.
De avonden bij de Varfdeuze volgden een vast ritme. Nadat de tijd om was, werden de werken van de avond beoordeeld. Iedereen legde zijn of haar werk neer, meestal vijf of zes tekeningen. Maar Bas, altijd onuitputtelijk, had er minstens tien, vaak meer. Kleine stukken papier, dat wel, maar elk even raak en vol leven. Zijn trefzekere lijnen en productiviteit spraken voor zich, en het was duidelijk dat hij in elke lijn een wereld van ervaring en oefening had gelegd. Terwijl de anderen misschien vol bewondering naar zijn werk keken, wist Bas zelf dat hij nooit klaar zou zijn met leren en perfectioneren.
In de loop van zijn carrière onderging de schilderstijl van Bas Steller opmerkelijke veranderingen. Einde jaren ’80, toen hij veelvuldig met olieverf werkte, kenmerkten zijn schilderijen zich door een overvloed aan kleuren en een dikke verflaag. Deze kleurrijke werken, die sterk deden denken aan materieschilderkunst, weerspiegelden zijn experimenteerdrift en expressieve honger naar verf. Bas bleef trouw aan deze stijl tot ver in de jaren ’90, waarbij hij zijn schilderijen steeds pasteuzer maakte, vol gretige streken die het abstract-expressionisme weerspiegelden.
De krant van november 1995 beschreef zijn werk treffend met de kop: “De begerige blikken van een verfverslinder”. Dit was een eerlijke weergave van Bas zijn drang om verf letterlijk en figuurlijk te verslinden. Zijn werk was geworteld in traditionele onderwerpen, maar de intensiteit waarmee hij verf op het doek aanbracht, gaf zijn kunst een eigen, authentiek karakter. Hoewel hij zich stilistisch duidelijk baseerde op de verworvenheden van de schilderkunst uit de eerste helft van de twintigste eeuw, wist hij toch zijn eigen stem te vinden binnen dat brede spectrum.
Rond het midden van de jaren ’90 nam zijn werk echter een nieuwe wending. Bas begon te experimenteren met gekleurde vlakken, waarbij invloeden van het kubisme zichtbaar werden, hoewel niet volledig doorgevoerd. Zijn schilderijen uit deze periode werden opgebouwd uit heldere kleurvlakken, soms bijna abstract, waarbij de verdeling van kleur nauwelijks rekening leek te houden met de onderliggende voorstelling. Dit was bijvoorbeeld duidelijk te zien in zijn werken met modellen, waarin de menselijke vorm bijna leek op te lossen in een mozaïek van kleurige vlakken. Het was een subtiele maar betekenisvolle verschuiving in zijn artistieke benadering, waarbij hij nieuwe vormen van expressie verkende.
Hoewel Bas zijn hele carrière voornamelijk op paneel schilderde, meestal spaanderplaat, zorgde het praktische aspect van het werken op doek ervoor dat hij tegen het eind van de jaren ’90 steeds vaker voor het lichtere doek koos. Zijn werken, vaak groot en zwaar, waren lastig te verplaatsen, zeker voor tentoonstellingen. De overstap naar doek maakte het voor hem eenvoudiger om zijn schilderijen tentoon te stellen en over grotere afstanden te dragen.
Ondanks deze praktische aanpassingen bleef Bas Steller altijd trouw aan zijn kernwaarden in de schilderkunst: een diepe honger naar verf, een nadruk op traditioneel vakmanschap en een nooit aflatende zoektocht naar nieuwe vormen van visuele expressie. Zijn werk, hoezeer het ook veranderde, bleef doordrongen van een onvervalste passie voor het schilderen als medium.
Bas Steller was een bescheiden kunstenaar die zijn hart volgde in plaats van zijn portemonnee. Hoewel hij het exposeren van zijn werk voornamelijk beperkte tot de regio Kampen, had hij nooit de ambitie om er rijk van te worden. Schilderen was voor hem geen middel om zakelijk succes na te streven, maar een uitlaatklep van creativiteit en passie. Hij genoot van het maakproces en als hij door de verkoop van zijn schilderijen weer genoeg kon verdienen om nieuwe materialen aan te schaffen, was hij tevreden.
Toch was Bas niet geheel onbewust van de kunstwereld om hem heen. Hij besefte dat de waardering voor kunst vaak hand in hand ging met de prijs die men bereid was ervoor te betalen. Hoe meer iemand voor een schilderij overheeft, hoe hoger de status van de maker. Dit besef veranderde echter niets aan zijn manier van werken; hij bleef trouw aan zichzelf en zijn visie.
Zijn werk wist zijn weg te vinden naar vele particuliere verzamelaars, maar ook naar officiële instellingen. De Gemeente Kampen kocht enkele van zijn werken aan, en het Stedelijk Museum Kampen nam zijn werk op in hun collectie. Zelfs het voormalige SNS Historisch Centrum gaf zijn kunst een plek in hun verzameling. Dit getuigt van de waarde die zijn schilderijen hadden, niet alleen in de ogen van individuele kopers, maar ook bij culturele en historische instellingen.
Tussen 1981 en 2006 was zijn werk regelmatig te zien in diverse exposities, met name in Kampen, waar hij een trouwe schare bewonderaars had opgebouwd. Jaar na jaar werden zijn schilderijen tentoongesteld veelal vanuit de Varfdeuze, en ondanks zijn bescheidenheid bleef zijn naam binnen de lokale kunstgemeenschap een vaste waarde.
In 2005 verhuisde de Hogeschool voor de Kunsten Constantijn Huygens naar Zwolle, Hij omschreef het als een groot verlies voor hemzelf als voor Kampen. Achttien jaar was Bas als medewerker en student verbonden geweest aan de academie, hij besloot niet mee te verhuizen. Zijn mobiliteit was achteruitgegaan, en hij gebruikte inmiddels een scootmobiel. Hij vond het een goed moment om te stoppen, hoewel het moeilijk was omdat kunst zijn grootste passie was. Zijn afscheid werd gevierd op informele wijze in het café naast de academie, zonder officieel gedoe, zoals hij dat wenste.
Zijn creatieve verbinding bleef echter intact door zijn lidmaatschap bij kunstenaarsvereniging Varfdeuze, een kunstenaars vriendengroep die hem nauw aan het hart lag. Ondanks dat zijn gezondheid vanaf 2005 begon te verslechteren, hield Bas vast aan zijn liefde voor de kunst. In een interview in augustus 2006 vertelde hij openhartig over de impact van zijn ziekte. Lange tijd had hij niet kunnen schilderen, maar hij was recent weer begonnen, al kostte het hem veel moeite om de trappen naar zijn atelier op zolder te beklimmen. Waar hij vroeger dagelijks uren in zijn atelier doorbracht, moest hij nu zijn ritme aanpassen en de momenten dat hij schilderde zorgvuldig verdelen. Toch hield hij vast aan zijn passie, ook al was het fysiek steeds moeilijker.

Keizerskwartier
In oktober 2006, tijdens een groepsexpositie van Varfdeuze-leden in de historische Koornmarktspoort, kreeg Bas de eer om zijn werk als eerste tentoon te stellen, van 18 tot 22 oktober. Hoewel hij door zijn gezondheid steeds minder actief kon deelnemen, was deze expositie een bijzondere terugkeer voor hem. Uiteindelijk zou het zijn laatste expositie zijn.
Bas Steller overleed enkele maanden later, op 2 februari 2007. Hij liet niet alleen een indrukwekkend oeuvre na, maar ook de herinnering aan een kunstenaar die zijn passie voor verf en schilderkunst tot zijn laatste dagen bleef koesteren. Zijn nalatenschap is een getuigenis van zijn onvermoeibare toewijding aan het vak, zelfs in tijden van persoonlijke strijd.
| Exposities | ||
|---|---|---|
| 1981 | Kampen | De Varfdeuze Stadsgehoorzaal, 5 oktober t/m 30 oktober. |
| 1982 | Kampen | De Varfdeuze Koornmarktspoort, 13 november t/m 11 december. |
| 1983 | Kampen | Kanis en Gunnink, 7 januari t/m 31 maart. |
| 1984 | Kampen | De Varfdeuze Stadsgehoorzaal, 4 september t/m 5 oktober. |
| 1985 | Kampen | De Varfdeuze Stadsgehoorzaal, 23 september t/m 19 oktober. |
| 1986/1987 | Elburg | De Varfdeuze Gemeentekantoor Elburg in Oostendorp, 21 november t/m 23 januari. |
| 1986 | Kampen | De Varfdeuze Gemeentelijke Expositieruimte Synagoge, 18 oktober t/m 22 november. |
| 1986/1987 | Zwolle | De Varfdeuze RZZ ziekenfonds, 1 december t/m 31 januari. |
| 1988 | Kampen | De Varfdeuze Gemeentelijke Expositieruimte Synagoge, 1 november t/m 19 november. |
| 1988 | Kampen | De Varfdeuze Kunst in het water, Kamper ui(t) dagen. |
| 1990 | Kampen | De Varfdeuze Gemeentelijke Expositieruimte Synagoge, 27 oktober t/m 1 december. |
| 1990 | Kampen | De Varfdeuze Meerpaal, 3 december t/m 31 januari |
| 1992 | Kampen | De Varfdeuze Gemeentelijke Expositieruimte Synagoge, 21 november t/m 12 december. |
| 1994 | IJsselmuiden | De Bron, 19 november t/m 26 november. (40 jaar organist) |
| 1995 | Zeist | Bovenwegen, ..?.. t/m 9 februari. |
| 1995 | Kampen | De Varfdeuze Gemeentelijke expositieruimte, 4 februari t/m 4 maart. |
| 1995 | Kampen | De Varfdeuze Stadsgehoorzaal, 25 oktober t/m 29 november. |
| 1996 | Kampen | De Varfdeuze Koornmarktspoort, 1 augustus t/m 3 augustus |
| 1997 | Kampen | De Varfdeuze Koornmarktspoort, 7 augustus t/m 10 augustus. |
| 1999 | Kampen | De Varfdeuze Broederpoort, 6 augustus t/m 9 augustus. |
| 1999 | Kampen | De Varfdeuze Broederpoort, 29 juli t/m 1 augustus. |
| 1999 | Kampen | De Varfdeuze 40 jaar, Gemeentelijke expositieruimte Kampen Monmartre 25 september t/m 23 oktober. |
| 2000 | Kampen | De Varfdeuze Broederpoort, 17 augustus t/m 20 augustus. |
| 2000/2001 | Kampen | Stadsgehoorzaal, 6 december t/m 10 januari. |
| 2001 | Kampen | De Varfdeuze Broederpoort, 2 augustus t/m 5 augustus. |
| 2002 | Kampen | BuTeCo Burgwalkerk, ..?.. t/m 10 november. |
| 2003 | Kampen | De Varfdeuze Koornmarktspoort, 14 augustus t/m 18 augustus. |
| 2004 | IJsselmuiden | De Bron, week rond 18 november jubileum 50 jaar organist. |
| 2005 | Kampen | De Varfdeuze Koornmarktspoort, 4 augustus t/m 7 augustus. |
| 2006 | Kampen | De Varfdeuze Koornmarktspoort, 18 oktober t/m 22 oktober. |
| 2008 | Kampen | BuTeCo Burgwalkerk, 21 januari t/m 29 februari. |
| 2009 | Kampen | De Varfdeuze 50 jaar, Stedelijk Museum, 19 september t/m 24 oktober. |
| 2019 | Kampen | De Varfdeuze 60 jaar, Stedelijk Museum, 16 oktober t/m 27 oktober. |
























